Het Europees Parlement heeft in april ingestemd met nieuwe richtlijnen voor het repareren van producten. Op 30 mei heeft de Raad van de Europese Unie de nieuwe wet goedgekeurd. Alle landen die tot de Europese Unie horen hebben nu twee jaar om de richtlijnen in nationale wetten te verwerken.
Repareren wordt de standaard
De wet maakt het repareren van producten standaard, terwijl nu vaker wordt gekozen voor vernieuwen. De nieuwe richtlijnen moeten zorgen dat fabrikanten hun producten zo aanpassen dat ze in de toekomst makkelijker te repareren of recyclen zijn. Zo moeten reparaties sneller, makkelijker en betaalbaarder worden. Makers van onder andere smartphones, wasmachines, stofzuigers en vaatwassers zijn verplicht om hun product binnen de wettelijke garantieperiode te repareren, als dat goedkoper is of evenveel kost als het vervangen van het product. Ook moeten bedrijven reparatie aanbieden als de garantieperiode al voorbij is. Binnen een redelijke periode en voor een redelijke prijs. Voor iedereen, ook onafhankelijke reparateurs, komen handleidingen beschikbaar. En (reserve)onderdelen moeten binnen een redelijke periode en voor een betaalbare prijs te verkrijgen zijn. Is het product gerepareerd? Dan wordt de garantie met een jaar verlengd.
Minder afval, langer gebruik van producten
Door het recht op reparatie wil de Europese Unie de afvalberg verminderen. U kunt producten langer gebruiken door de reparaties. Zo zijn er minder nieuwe producten nodig en het bespaart u geld voor een nieuw product. Dat allemaal is goed voor uw portemonnee en het milieu. Op die manier zetten we stappen naar een circulaire economie in 2050.
Niet alleen fabrikanten kunnen kapotte producten maken. Ook kunt u bijvoorbeeld bij het Repair Café in Capelle terecht. De vrijwilligers helpen u graag om (tegen een kleine bijdrage en vrijwillige vergoeding) uw product weer aan de praat te krijgen.