Bijen zijn belangrijk voor de natuur. Ze bestuiven samen met andere insecten ongeveer 75% van onze bloemen, groente en fruit. Zonder bij is er geen aardbei, appel, boon of pompoen. U maakt de wilde bij al blij met een bloeiende plant, die hij lekker vindt. Zet deze neer in uw tuin, op uw balkon of op uw terrein. Let er wel op dat u planten koopt en neerzet die gifvrij zijn. Anders gaan de bijen dood. Vraag hiernaar bij het tuincentrum of de kweker.  

Op de kaart van de provincie Zuid-Holland is Capelle opgedeeld in negen wijken, met negen verschillende wijkbijen. Lees hoe u uw wijkbij helpt: 

Capelle West & ’s Gravenland: weidehommel

De weidehommel is te zien van maart tot begin augustus. De pluizige, grote bij herkent u aan zijn zwarte strepen en oranjerode kontje. Deze bij vindt tuingeraniums (ooievaarsbekken) lekker. Ook maakt u hem blij met bloemen die lang bloeien, zoals de witte klaver, paardenbloem, braam, knoopkruid, bieslook en distel. Meestal nestelt de weidehommel zich in of net op de grond op een droge, goed geïsoleerde plek. Of in een holle ruimte, zoals muizenhol of vogelhuisje. 

Middelwatering Oost: roodgatje

Van begin maart tot begin juni is het roodgatje te zien. Ze hebben een glimmend zwart achterlijf met rode haren (rood gatje) en oranje achterpoten. Fruitboompjes en bloeiende struiken, zoals sleedoorn, meidoorn of wilg zijn geliefd bij deze bijen. Ook houden ze van paardenbloemen, de pinksterbloem en boterbloem. Nesten graven ze in op zonnige plekjes op de grond.  

Middelwatering West: grote wolbij

Ziet u een breed gebouwde, zwart-gele die wat op een wesp lijkt, maar dikkere poten heeft? Dan is het de grote wolbij. U ziet ze tussen mei en begin september. Ze komen af op bloeiende tuinkruiden, zoals salie, rolklaver of dovenetels. Ook ziet u ze bij ezelsoor, betonie en de bosandoorn. Ze maken meestal een nest in een lege plantenpot of een spleet in de muur.  

Oostgaarde Noord: gewone sachembij

De gewone sachembij hebben bruine en zwarte haren, een lange tong en zijn pluizig. Ze lijken op hommels. Ze kunnen als een helikopter stil staan in de lucht. Dat kunnen hommels niet. Van maart tot begin juni ziet u ze bij vroeg bloeiende planten. Bijvoorbeeld de smeerwortel, gevlekte longkruid, hondsdraf, dovenetel en ribes. Ze graven nesten op zonnige, droge, open plekken in de grond.  

Oostgaarde Zuid: tuinhommel

Van maart tot en met begin september ziet u de tuinhommel. U herkent ze aan twee gele strepen op het borststuk en één op het achterlijf. Ze hebben een wit kontje en een langwerpige kop. Deze bij is vooral te vinden bij klavers, dovenetels, smeerwortel, vingerhoedskruid, gele lis of de kamperfoelie. Een nest maakt de tuinhommel in de grond op een droge, goed geïsoleerde plek.  

Schenkel: klimopzijdebij

De klimopzijdebij heeft opvallende gele haarbandjes op het wat puntige achterlijf. Het borststuk is teddybeer-bruin behaard. Van augustus tot en met half oktober vindt u ze vooral op de bloemen van de wilde klimop, hedera helix. Als de klimop nog niet bloeit, dan eet deze bij ook nectar van de herfstaster en reseda. De klimopzijdebij graaft een nest het liefst in een zandgrond, op een zonnige, droge plek. 

Schollevaar Noord: grote klokjesbij

Ziet u een slank, langwerpig bijtje met lichte haardbandjes op het achterlijf? Dat is het de grote klokjesbij. Ze hebben voorkeur voor klokjes, zoals het akkerklokje, rapunzelklokje of prachtklokje. Nestelen doen ze op open plekken op de grond. Ook maken ze graag een nestje in een bijenhotel met boorgaten van 4 a 5 mm diameter. Van mei tot en met augustus vliegt deze bij voorbij. 

Schollevaar-Zuid: lathyrusbij

Van mei tot begin september ziet u de lathyrusbij. Deze redelijk grote bij met lang opvallende, brede, geelbruine haarbandjes op het achterlijf is het beste te herkennen omdat ze steeds op lathyrusbloemen zit. Zet daarom vlinderbloemige planten neer, zoals de siererwt (brede lathyrus), rolklaver of kattendoorn. Ze maken graag een nest in een bijenhotel met boorgaten van 7 tot 10 mm diameter of tussen metselwerk van muren.  

Rivium: steenhommel

De steenhommel ziet u van maart tot en met begin september. Het is een grote, pluizige bij met glimmend zwart haar en rood behaard kontje. Favoriet zijn de witte klaver, knoopkruid, bieslook, distel, braam en paardenbloem. Meestal maakt deze bij een nestje in of net op de grond op een droge, goed geïsoleerde plek. In holle ruimtes, zoals een muizenhol of vogelhuis.  

Help de wijkbij is een campagne van Groene Cirkels, provincie Zuid-Holland, Bijenlandschap, EIS Kenniscentrum insecten, IVN en Stichting Steenbreek.